Vertrouwen op het vertrouwensbeginsel in het handhavingsrecht

Wat een genoegen is het om op woensdag de uitspraken van de Afdeling over handhaving open te klikken om te kijken hoe het nieuwe vertrouwensbeginselstappenplan uitwerkt in de praktijk. Dit artikel gaat over hoe burgers weer wat meer vertrouwen kunnen, op toezeggingen van mensen die werken voor bestuursorganen.

In dit artikel worden besproken:

1. De drie fasen in de ontwikkeling van het vertrouwensbeginsel;
2. De drie stappen op weg naar een succesvolle claim;

De drie fasen in de ontwikkeling van het vertrouwensbeginsel

Wij werden er bij Sumrin wat depressief van om burgers te moeten zeggen dat ze aan toezeggingen van ambtenaren doorgaans weinig hadden. Burgers vonden dat namelijk onbegrijpelijk.

Fase 1: Frustratie goedgelovige burgers

Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel was heel veel nodig. Iedere student kende de riedel. Er moest sprake zijn van: 1. een concrete, ondubbelzinnige toezegging; 2. door een daartoe bevoegd persoon; 3. waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Een praktisch kansloos project voor goedgelovige burgers en dus onbegrijpelijk voor hen.

Fase 2: een iets mildere variant van de toerekening toezegging

Vanaf 2017 nuanceerde de Afdeling de strenge criteria enigszins. (ECLI:NL:RVS:2017:1946). Niet alleen een daartoe bevoegd persoon kon een toezegging doen die het bestuursorgaan bond, maar ook: “een persoon waarvan de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat deze de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte”

Fase 3: De nieuwe koers vanaf 29 mei 2019

In haar uitspraak van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1694) heeft de Afdeling eindelijk gekozen voor een bijstelling van de criteria en meer ruimte voor het rechtvaardigheidsgevoel van burgers. Rechtvaardig voelt namelijk voor goedgelovige burgers dat zij mogen vertrouwen op door wat zij zien als ‘de overheid’ gedane toezeggingen.

De drie stappen die voor een geslaagde claim genomen moeten worden

Er zijn drie stappen te nemen voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Bij die stappen horen een aantal vragen en aspecten die die stappen inkleuren en een rechterlijk afwegingskader vormen.

Stap 1: Bij een redelijk denkend burger moet iets als een toezegging zijn overgekomen

Relevante vragen daarbij:

  1.  Is redelijkerwijs de indruk gewekt van een welbewuste standpuntbepaling;
  2. Komt de burger met een correcte weergave van wat er is gebeurd;
  3. Had de burger wellicht moeten beseffen:
  4. Dat buiten bevoegdheid werd getreden?
  5. Dat sprake was van strijdigheid met de toepasselijke rechtsregels?
  6. Had de burger hier zelf nog een specifieke onderzoeksplicht?
  7. Is sprake van een schriftelijk stuk?
  8. Worden de toezeggingen betwist door het bestuur?
  9. Welke mate van deskundigheid heeft de betrokken burger om dit te kunnen doorzien?
  10. Zijn de uitlatingen toegesneden op de concrete situatie?
  11. Is er een voorbehoud gemaakt door het bestuur dat niet als algemene disclaimer kan worden gekwalificeerd?

Afronding stap 1: Kunnen bovenstaande vragen bevestigend worden beantwoord en gooien de antwoorden op de vragen c,e,f en h geen roet in het eten? Dan is de eerste horde genomen en gaan we door naar stap 2.

Stap 2: Of de toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend.

Relevante vragen daarbij:

  1. Is sprake van uitdrukkelijk namens het bevoegde orgaan gedane toezeggingen van niet daartoe bevoegde ambtenaren?
  2. Is niet uitdrukkelijk aangegeven dat de toezegging namens het bevoegde orgaan wordt gedaan maar mocht de betrokkene toch op goede gronden veronderstellen dat degene die de toezegging heeft gedaan de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte?
    – Komt de toezegging bijv. van een wethouder met een bepaalde portefeuille die de indruk wekt dat hij de opvatting van het college vertolkt?
    – Is door bijv. een inspecteur bouw- en woningtoezicht of een medewerker van de afdeling vergunningverlening of de afdeling handhaving, een toezegging gedaan over een onderwerp dat zijn werkgebied betreft?

Afronding stap 2: Vallen de antwoorden hier ook positief uit dan is het bijna bingo voor de burger. Verder naar stap 3.

Stap 3: Over hoe de betrokken belangen moeten worden afgewogen.

Relevante vragen daarbij:

  1. Zijn er zwaarder wegende andere belangen die aan het honoreren van de verwachtingen in de weg staan zoals strijd met de wet, algemeen belang of belangen van derden?
  2. Zijn die andere bedreigde belangen concreet genoeg en van enige betekenis?

Afronding stap 3: Kun je hier nee zeggen op de vragen a en b, dan kan een succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel hier niet uitblijven. Want: Het algemeen belang dat gediend is bij handhaving weegt in zijn algemeenheid zwaar, maar, indien een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel wordt gedaan, hoeft dat niet doorslaggevend te zijn, als er geen concrete bedreigde belangen van enige betekenis aangewezen kunnen worden. Bijvoorbeeld zoals in ECLI:NL:RVS:2019:1694. Daar oordeelde de Afdeling als volgt.

‘In aanmerking genomen dat het dakterras en de opbouw al 25 jaar aanwezig zijn, het college daarvan op de hoogte was, maar geen reden zag om daartegen handhavend op te treden, er niet is gebleken van klachten van derden, ook op de naastgelegen panden dakterrassen aanwezig zijn en inmiddels voor het grootste deel van het dakterras een omgevingsvergunning is verleend, is de Afdeling van oordeel dat niet is gebleken van zwaarder wegende belangen dan het belang van [wederpartij] bij behoud van het betreffende deel van het dakterras die aan het honoreren van de gewekte verwachtingen in de weg staan. Het handhavend optreden is daarom zodanig onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in deze situatie behoort te worden afgezien.’

Conclusie:

Het vertrouwensbeginsel speelt in het omgevingsrecht en met name in het handhavingsrecht vaak een rol. Het was een lange weg naar een redelijker uitleg van het vertrouwensbeginsel. Met de drie stappen kunnen we weer wat meer uitzien naar de woensdag als dag van de uitspraken van de Afdeling. Dit omdat er door burgers weer meer vertrouwd mag worden op bestuurlijke toezeggingen. Dat dat niet kon werd door burgers als zeer onrechtvaardig ervaren. De nieuwe koers van de Afdeling in de vorm van het stappenplan, geeft burger nieuwe moed.

Meer informatie over dit onderwerp? Neem dan gerust contact op met Moniek Peeters.

Vragen? Neem contact op met:

Moniek Peeters

Wat steek je hiervan op?

  • Sneller een succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel
  • Er zijn drie stappen te onderscheiden:
  • 1. Bij een redelijk denkend burger moet iets als een toezegging zijn overgekomen
  • 2. Of de toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend
  • 3. Over hoe de betrokken belangen moeten worden afgewogen

Ik zoek iets anders

Volg ons op social media

We delen verhalen, foto's en video's over ons en ons werk.

Contactinfo

Neem contact met ons op

Vragen? Neem dan gerust contact met ons op.

Voor de verwerking van persoonsgegevens: zie onze privacyverklaring.
Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×