Regelmatig worden in algemene voorwaarden door professionele gebruikers bepalingen opgenomen waarbij een direct opeisbare boete wordt verschuldigd als een contractsverplichting niet wordt nagekomen. Een zogenaamd boetebeding. Over de inhoud van algemene voorwaarden, waaronder dus een boetebeding, wordt in regel niet door een professionele gebruiker met een consument gesproken.
Vaak bevindt zich de consument ook niet in positie om met een professionele gebruiker over de inhoud van de algemene voorwaarden te onderhandelen. Dat betekent evenwel niet dat de consument met lege handen staat als een beroep op de algemene voorwaarden, waaronder het boetebeding, door de professionele gebruiker wordt gedaan.
Wettelijke bescherming
Het Burgerlijk Wetboek bepaalt aan de hand van lijsten (de zogenaamde zwarte en grijze lijst) of een beding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is of vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Op basis daarvan heeft de consument de mogelijkheid om een dergelijk beding te vernietigen.
Naast het Burgerlijk Wetboek kan ook rechtstreeks een beroep worden gedaan op Europese Richtlijnen. In 1993 is al een Europese Richtlijn tot stand gekomen op basis waarvan kan worden bepaald of een beding in algemene voorwaarden als oneerlijk dient te worden aangemerkt. Een beding in een overeenkomst (zoals algemene voorwaarden) waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien dit beding het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De Europese Richtlijn bevat daartoe ook een indicatieve lijst van voorbeelden van oneerlijke bedingen.
Boetebeding
In het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:91 BW) wordt ieder beding waarbij een contractspartij een geldbedrag is verschuldigd omdat deze een contractsverplichting niet is nagekomen beschouwd als een boetebeding. De rechter heeft bij een beroep op een boetebeding de bevoegdheid de verschuldigde boete te matigen (aldus artikel 6:94 BW). Nu is in de Europese rechtspraak uitgemaakt dat als een beding als oneerlijk in de zin van de Europese Richtlijn moet worden aangemerkt, de rechter niet meer mag toekomen aan een matiging van de boete. Een oneerlijk boetebeding leidt ertoe dat deze in het geheel niet meer geldig is en dus door de rechter ook geen enkele boete op grond van het beding meer kan vaststellen.
Restschuld
Recentelijk lag bij het Gerechtshof Amsterdam de vraag voor of indien een contract dat voortijdig wordt beëindigd en daardoor de resterende termijnbetalingen (restschuld) ineens als vergoeding is verschuldigd aangemerkt moet worden als een oneerlijk boetebeding. En dus gelet op de Europese rechtspraak volledig buiten beschouwing dient te blijven. Het Gerechtshof heeft daar zijn twijfels over. Omdat het Gerechtshof bekend is met een groot aantal rechtszaken over dergelijke bedingen, heeft het Gerechtshof besloten om daarover vragen aan de Hoge Raad te stellen. Het Gerechtshof wil daarbij van de Hoge Raad weten bij welke feiten en omstandigheden een dergelijk beding als oneerlijk moet worden aangemerkt. Dit wordt dus vervolgd. Mocht u ook met een dergelijk beding worden geconfronteerd dan is het raadzaam om een beroep te doen op de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam.
Voor meer informatie over boetebedingen of algemene voorwaarden dan kunt u terecht bij Luc Tacx van Sumrin advocaten (l.tacx@sumrin.nl).