In de wet (Burgerlijke rechtsvordering) zijn diverse regels voor procedures opgenomen, waaronder de wijze van procesvoering. In zogenaamde procesreglementen is de wijze van procesvoering verder uitgewerkt.
Enerzijds ben je als procespartij verplicht om alle feiten die van belang zijn zo volledig mogelijk en naar waarheid aan te voeren. Anderzijds kan de rechter een partij ook bevelen om van belang zijnde stukken in de procedure te brengen. Daarnaast stelt de rechter partijen in de gelegenheid om voldoende hun standpunten naar voren te brengen. Bovendien bewaakt de rechter de voortgang van de procedure opdat geen onredelijke vertraging ontstaat.
Recentelijk, op 3 juni 2022, heeft de Hoge Raad beslist dat grenzen mogen worden gesteld aan de omvang van processtukken. Complexe zaken uitgezonderd is de regel in hoger beroep dat een processtuk niet langer dan 25 pagina’s mag zijn, met een minimale lettergrootte in een courant lettertype (Times New Roman, Courier of Arial) van 11 punten en met een minimale regelafstand van 1.
Een procespartij maakte het onlangs wel heel erg bont door een processtuk in te dienen van 1.000 pagina’s met een gewicht van ca. 3 kilo. In navolging van de uitspraak van de Hoge Raad besliste de rechter dat een dergelijk processtuk strijdig is met de goede procesorde. De betreffende procespartij werd in de gelegenheid gesteld om in maximaal 10 pagina’s de feiten, de grondslag van de vordering en de onderbouwing daarvan helder en duidelijk aan de rechter voor te leggen.
Deze recente uitspraken tonen aan dat een goede procesvoering niet zit in het aantal pagina’s of gewicht, maar in een helder, duidelijk en kernachtig processtuk. Less is more dus.