Plattelandswoning, stand van zaken?

Het komt regelmatig voor dat bedrijfswoningen in het buitengebied leeg komen te staan en te koop worden gezet. In beginsel mag een bedrijfswoning alleen worden bewoond door iemand die een relatie heeft met het aldaar aanwezige agrarische bedrijf. Met de komst van de Wet Plattelandswoningen is het mogelijk geworden om deze woningen te herbestemmen als plattelandswoning, zodat ook bewoning door derden is toegestaan (burgerbewoning). Maar wat is een plattelandswoning nu precies? Hoe zit het met het bijbehorend agrarisch bedrijf of de omliggende bedrijven, worden zij in hun exploitatiemogelijkheden belemmerd? In dit artikel wordt een antwoord gegeven op al deze vragen.

Wat is een plattelandswoning?

Een plattelandswoning is een woning die voorheen een agrarische bedrijfswoning was, maar is afgesplitst van het agrarisch bedrijf om gebruikt te worden als woning voor personen die niet functioneel verbonden zijn met het agrarisch bedrijf.

Wanneer krijg je een plattelandswoning?

Gemeenten kunnen op verzoek bedrijfswoningen planologisch omzetten naar plattelandswoningen. Inmiddels hebben diverse gemeenten beleidsregels ontwikkeld waarin staat omschreven wanneer zij medewerking wensen te verlenen aan het herbestemmen van een bedrijfswoning tot een plattelandswoning.

Bij sommige gemeente wordt de medewerking aan de plattelandswoning afhankelijk gesteld van de geurbelasting die het agrarisch bedrijf veroorzaakt. Sommige gemeenten sluiten bepaalde gebieden (glastuinbouwgebied, bedrijventerrein) uit voor de toekenning van plattelandswoningen. Andere gemeenten eisen dat bij nieuwbouw ten behoeve van het agrarisch bedrijf er een minimale afstand aangehouden wordt ten opzichte van de plattelandswoning (te denken valt aan 25 meter). Daarnaast mag de plattelandswoning bij uitbreiding niet dichterbij het agrarisch bedrijf komen (wederzijdse verplichting). Welke regels van toepassing zijn, verschilt dus per gemeente.

Moet het bijbehorend agrarisch bedrijf voor de milieugevolgen rekening houden met de plattelandswoning?

Op 1 januari 2013 zijn de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten gewijzigd om onder meer de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (Wet Plattelandswoningen). Eveneens is op 1 maart 2014 het Activiteitenbesluit milieubeheer gewijzigd. De wijzigingen hebben ervoor gezorgd dat het bestemmingsplan en niet langer het feitelijk gebruik bepalend is voor de bescherming die een gebouw of functie geniet tegen negatieve milieueffecten. Voorts is met deze wijziging geregeld dat plattelandswoningen niet worden beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf.

In een zeer recente uitspraak van de Raad van State van 26 november 2014 is dat nogmaals bevestigd. Ook eventuele toegestane ondergeschikte nevenfuncties in de plattelandswoning, zoals bijvoorbeeld een kapper aan huis, wordt evenmin beschermd tegen de milieugevolgen van het bijbehorend agrarisch bedrijf. Ook de ondergeschikte nevenfuncties kunnen de exploitatiemogelijkheden van het bijbehorend agrarisch bedrijf niet belemmeren.

Worden agrarische bedrijven die in de nabijheid zijn gevestigd, beperkt door de komst van een plattelandswoning?

Nee, voor derde bedrijven maakt het niet uit of sprake is van een bedrijfswoning, plattelandswoning of burgerwoning. Alleen voor de bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoorde, is dat van belang. Op grond van de milieuwetgeving hebben agrarische bedrijfswoningen en burgerwoningen ten opzichte van derde bedrijven nagenoeg een gelijke mate van bescherming.

Geluid: bij de beoordeling van geluidsnormen geldt bijvoorbeeld artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit. Uit dit artikel volgt dat in de definitie van het begrip gevoelige gebouwen is aangegeven dat slechts een woning die bij de inrichting hoort geen geluidsgevoelig object is waarvoor de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden. Voor een bedrijfswoning die niet tot de desbetreffende inrichting behoort, gelden derhalve dezelfde normen als voor een woning die is bestemd als burgerwoning. Het omzetten van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning heeft wat betreft het geluidaspect dan ook geen verdere beperking voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven tot gevolg (uitspraak Raad van State 20 augustus 2014).

Geur: Voor de geurnormering geldt hetzelfde. Een plattelandswoning heeft geen invloed op bescherming van de voormalige bedrijfswoning tegen de geur van omliggende veehouderijen. De Wet geurhinder en veehouderij regelt immers al een minder beschermingsniveau voor een geurgevoelig object van een andere veehouderij en een geurgevoelig object dat voorheen bij een andere veehouderij hoorde, maar dat na 19 maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van die andere veehouderij. Voor beide situaties geldt een afstand van 50 meter tussen het geurgevoelig object en de veehouderij. Dus zowel bij een plattelandswoning als bij een bedrijfswoning moet een afstand van 50 meter worden gehanteerd.

Moet ter plaatse van de plattelandswoning een goed woon- en leefklimaat bestaan?

Bij de ruimtelijke besluitvorming in het kader van de plattelandswoning dient onderbouwd te worden dat ter plaatse van die woning nu en in de toekomst een goed woon- en leefklimaat kan worden geboden. Dit is echter niet nader geconcretiseerd en de gemeente zal hier zelf invulling aan moeten geven. Wel staat vast dat er een integrale ruimtelijke afweging moet worden gemaakt.

In de rechtspraak is bepaald dat vanwege de aanduiding “plattelandswoning” ervan uit moet worden gegaan, dat er ook sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij die woning (uitspraak Raad van State 24 juli 2013). Een nader onderzoek naar het woon- en leefklimaat van de plattelandswoning is daarmee niet nodig. Wel zal de gemeente een integrale ruimtelijke afweging moeten maken. De enkele motivering van een gemeente dat de burger er zelf voor kiest om een bedrijfswoning bij een in werking zijnd agrarisch bedrijf te gaan bewonen, is voldoende. Hij weet immers dat er een zekere mate van hinder kan optreden en is daarvan ook op de hoogte ten tijde van de aankoop van de woning. In haar uitspraak van 24 juli 2013 heeft de Raad van State eveneens geoordeeld dat als de afstand van een plattelandswoning tot een nabijgelegen bedrijf meer dan 50 meter bedraagt, aangenomen moet worden dat er bij de plattelandswoning sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit echter behoudens bijzondere omstandigheden. Wat “bijzondere omstandigheden” zouden kunnen zijn wordt niet toegelicht en hierover is nog steeds geen duidelijkheid.

Hoe ziet de toekomst eruit? Omgevingswet?

De Omgevingswet die naar verwachting in 2018 in werking zal treden zal 24 afzonderlijke wetten vervangen, zoals de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Monumentenwet 1988. Minister Schultz heeft aan de Tweede Kamer toegezegd om bij het ontwikkelen van de Omgevingswet te onderzoeken of een verbreding van de Wet Plattelandswoningen mogelijk is. Of het toekennen van een plattelandswoning ook mogelijk wordt bij niet-agrarisch bedrijfswoningen, zal in de toekomst moeten blijken. Wellicht krijgen we dan snelwegwoningen of spoorwegwoningen.

Voor meer informatie over plattelandswoningen kunt u terecht bij Moniek Peeters (m.peeters@sumrin.nl).

Vragen? Neem contact op met:

Moniek Peeters

Ik zoek iets anders

Volg ons op social media

We delen verhalen, foto's en video's over ons en ons werk.

Contactinfo

Neem contact met ons op

Vragen? Neem dan gerust contact met ons op.

Voor de verwerking van persoonsgegevens: zie onze privacyverklaring.
Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×