De houtkachel zal nu uit zijn! Maar sneller dan we nu denken gaan onder de Brabantse overkappingen de houtkachels weer ‘gezellig’ aan. De ene zweert erbij en anderen ervaren het als hinder.
De rechtbank Oost-Brabant heeft in haar uitspraak van 12 juli 2019 de ambitie gehad om een kapstok te creëren waar het gaat om houtkachels en hinder ( ECLI:NL:RBOBR:2019:4055). Ze vroeg advies over een objectiveerbare norm voor hinder van houtkachels.
Geurnorm voor houtkachels
De adviseur gaf aan dat geur een maatgevende factor is om de hinder van een houtkachel te beoordelen en dat betekent dat als geurnormen bij het gebruik van een houtkachel worden overschreden de meeste Nederlanders ook zullen vinden dat het gebruik van een houtkachel overlast veroorzaakt.
Overschrijding van een geuremmissienorm van (0,5 OUe/m3 als 98 percentiel) betekent dat er zoveel uitstoot van andere schadelijke stoffen is dat gesproken kan worden van ‘objectiveerbare’ hinder als bedoeld in artikel 7:22 van het Bouwbesluit. Dat wil zeggen dat de meeste Nederlanders dan overlast van de houtkachel ervaren. De rechtbank biedt niets minder dan een hapklaar kader en een handhavingsstrategie bovendien.
De Raad van State vindt het vast niets zo’n praktische en doortastende aanpak van lagere bestuursrechters, maar wij zijn er dol op. Dit helpt burgers bij het oplossen van conflicten!
Nieuwsgierig wachten wij af of tegen deze uitspraak hoger beroep wordt ingesteld bij de Raad van State.