Deel II: Extensief recreatief medegebruik in rechtspraak: over crossen, vliegen en maisdoolhoven

In deel I over (extensief) recreatief medegebruik heb ik een overzicht gegeven van de verschillende definities in de planregels van een aantal gemeenten in de regio. Onder andere Asten, Deurne, Peel en Maas, Venray, Mierlo en Nuenen. Hieronder volgt in deel II een indruk van wat de rechtspraak met dat soort definities doet in de praktijk. Heel veel houvast geeft dat niet waar het gaat om activiteiten. Motorcross mocht niet en paardrijles (op agrarische grond) dus ook niet. Modelvliegtuigjes laten vliegen daarentegen weer wél. Wat zijn nu in de jurisprudentie onderscheidende criteria voor de vraag of iets wel of niet onder extensief recreatief medegebruik valt?

Twee weekenden per jaar is niet kortdurend en incidenteel en dus niet extensief medegebruik.

Nu leek het er even op dat als activiteiten kortdurend en incidenteel plaatsvinden, ze onder medegebruik konden vallen. De Afdeling vond in 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BX5285) het jaarlijkse gebruik van gronden voor motorcrosswedstrijden gedurende drie weekeinden per jaar niet kortdurend en incidenteel genoeg. Onder extensief recreatief medegebruik werd in de betreffende planregel verstaan: ‘vormen van dagrecreatief medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en sportvissen’.

De Afdeling zegt in die uitspraak overigens niets over hoe motorcross zich verhoudt tot de (doorgaans vrij stille) voorbeelden in de planregels. Zelf dacht ik daar als eerste aan. Ik ben namelijk niet zo van de herrie maar de Afdeling kan dat niet veel schelen.

Twee weekenden motorcrossen op perceel voor recreatieve luchtvaart mag óók niet.

De Rechtbank Oost-Brabant verwees in 2017 (ECLI:NL:RBOBR:2017:257) naar voorgaande uitspraak van de Afdeling en oordeelde ‘dat motorcrossactiviteiten op het perceel, of ze nu legaal of illegaal plaatsvinden en met of toestemming, zich niet laten kwalificeren als extensief recreatief medegebruik’. De ruimtelijke uitstraling van het jaarlijks twee keer gebruiken van de projectlocatie voor motorcrosswedstrijden is niet zodanig kortdurend en incidenteel dat de bestemming zich hiertegen niet verzet.’

In deze uitspraak laat de rechter zich -zo lijkt het- iets méér uit over de ‘passendheid’ van de activiteit als zodanig. Onder extensief recreatief medegebruik wordt in de betreffende planregel verstaan: ‘extensieve vormen van dagrecreatie die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming recreatieve luchtvaart voor zover het starten en landen betreft’. Hoofdgebruik hier was dus recreatieve luchtvaart starten en landen!

Ruimtelijk gezien -zo heb ik dan de idee- is twee weekenden motorcross slechts een druppel op een gloeiende plaat. Herrie is er immers toch. Herrie is echter ook hier niet maatgevend.

Twee uur per week paardrijles legt teveel druk op de omgeving en mag óok niet.

In 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:BZ1681) oordeelt de Afdeling dat twee uur per week paardrijles -alleen in de zomer- niet kortdurend en incidenteel is en dus niet slechts bij uitzondering plaatsvindt. Dit gebruik kan niet worden aangemerkt als extensief recreatief medegebruik, ‘omdat het gebruik specifiek is gericht op dit perceel, terwijl het bij extensief recreatief medegebruik moet gaan om een medegebruik waarbij nauwelijks druk wordt uitgeoefend op de omgeving’. Het gebruik ligt ook niet in lijn met de voorbeelden in de bestemmingsplanregels zo stelt de Afdeling.

Extensief recreatief medegebruik wordt daarin omschreven als ‘een vorm van openluchtrecreatie waarbij vooral het landshap of bepaalde delen ervan sterk beleefd worden, waarbij weinig of geen gebouwde voorzieningen nodig zijn en waarbij tevens in het algemeen het aantal recreanten per oppervlakte beperkt is, zoals wandelen, fietsen verpozen en natuur-en landschapsbeleving; onder extensieve recreatie wordt in ieder geval niet begrepen lawaaisporten’. Tijdens het paardrijden wordt het perceel intensief gebruikt en bovendien wordt het perceel dan niet verlaten. Aldus wordt specifiek ruimtebeslag op het perceel gelegd, waar verder geen agrarisch grondgebruik plaatsvindt. Paardrijden mag dus niet. Ook al is het geen ‘lawaaisport’.

Wekelijks vliegen met modelvliegtuigjes mag wél want opsomming in planregels niet limitatief.

Wekelijks 2 tot 2.5 uur recreatief met modelvliegtuigjes vliegen vanaf een heus start en landingsbaantje door de plaatselijke vliegclub mocht van de Afdeling opmerkelijk genoeg dan weer wél (ECLI:NL:RVS:2016:1646). Volgens de Afdeling had de Rechtbank terecht overwogen dat niet enkel gebruiksvormen zijn toegestaan die betrekking hebben op rust en natuurbeleving. ‘De opsomming is immers niet limitatief en betreft slechts voorbeelden’ zo stelt de Afdeling. Dat de activiteit volgens de Verordening een lawaaisport zou betreffen is ook géén grond om de activiteit niet als extensief recreatief aan te merken.

Recreatief medegebruik was in de in deze zaak relevante planregels omschreven ‘als een extensieve recreatieve niet-bedrijfsmatige gebruiksvorm, welke zich beperkt tot bijvoorbeeld wandelen, paardrijden, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie en daarbij behorende extensieve recreatieve voorzieningen, zoals banken, bewegwijzering en picknicktafels, ondergeschikt aan de overige ingevolge de doeleindenomschrijving toegestane bestemming en dientengevolge niet het primaire c.q. hoofdgebruik betreffende’. Hierbij kan ik me dus -vanwege het lawaai- weer wél wat voorstellen bij bezwaren van omwonenden maar ook hier is de herrie voor de Afdeling niet relevant.

Bootcamp mag niet want vindt plaats op afgescheiden stuk grasland en instructeur krijgt betaald.

De Afdeling gooide het in 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:264) weer over een hele andere boeg waar het gaat om twee trainingen bootcamp per week. Dat kan óók niet als extensief recreatief medegebruik worden aangemerkt omdat de lessen plaatsvinden op een afgescheiden stuk grasland en de bootcamplessen bedrijfsmatig worden verzorgd waarbij het perceel hoofdzakelijk zal worden gebruikt voor oefeningen door ongeveer 15 personen mét meerdere materialen. Maatgevende elementen: 1) een afgescheiden stuk grasland 2) de instructeur krijgt ervoor betaald en 3) 15 mensen doen op er oefeningen met autobanden en touwen. Dit vormt volgens de Afdeling een te intensief gebruik van de grond. Dat het maar gaat om 2 lessen van 1.5 uur per week is volgens de Afdeling niet relevant.

Nu zijn die maatgevende elementen vreemd genoeg uit de relevante bestemmingsplanbepalingen niet zo gemakkelijk af te leiden. Extensief recreatief medegebruik wordt omschreven als om vormen van openluchtrecreatie, waarbij de natuur- en landschapsbeleving voorop staat. De Afdeling meent dat daar bij bootcamp geen sprake van is.

Planwetgevers: graag nog wat preciezer duiden wat u wilt en niet wilt.

Ik kan er, net zoals bij lezing van de verschillende varianten in de planregels, lastig een goed beeld en gevoel bij krijgen. Vormt een joga- of (loop)meditatieles (waarvoor ook moet worden betaald en waarvoor matjes of kussens en gong nodig zijn) ook een te intensief gebruik van de grond? Is het mogelijk dat planwetgevers misschien nóg een tikkeltje meer proberen aan te geven wat nu precies maatgevend is qua tijd, qua toegestaan ruimtebeslag, qua (specifiekheid van) activiteiten als zodanig én qua toegestane attributen bij (extensief) recreatief medegebruik?

Als burgers steeds de kous op de kop krijgen is dat medegebruik wellicht een beetje een lege huls immers. Als het een lege huls is, dan kan dat beter ook maar duidelijk zijn. Of de Trekker Trek in de ogen van de Afdeling valt onder extensief recreatief medegebruik is niet bekend maar het feit dat de Afdeling twee weekenden per jaar te intensief vindt, voorspelt niet veel goeds.

En of het onder water zetten van een stuk afgesloten weiland om te schaatsen, mág van de Afdeling heb ik ook niet terug kunnen vinden. Dat lijkt mij echter een nog wat intensiever gebruik van grond dan bij bootcamp het geval is. In een weiland die onder water staat is helemaal geen agrarisch gebruik mogelijk, hetgeen de kwalificatie medegebruik als zodanig al ingewikkeld maakt. Daarnaast moet op de ijsbaan ook entree worden betaald. Dat brengt de verdenking al vlug op bedrijfsmatigheid. Bent u van plan een maisdoolhof te maken? Van de Rechtbank Breda mocht dat in 2006 nog wél (ECLI:NL:RBBRE:2006:AY3907). De bezoekersaantallen per seizoen lagen tussen de 1000 en 1500 personen. Extensief recreatief gebruik was volgens de planvoorschriften gebruik van daartoe bestemde gronden ‘voor recreatief medegebruik, niet zijnde verblijfsrecreatie, zoals onder andere wandelen en fietsen’. Of de Afdeling hiermee nu akkoord gaat, betwijfel ik.

Belt u gerust als u het ook niet goed snapt. We puzzelen dan samen verder.  Moniek Peeters (06-57870999 / m.peeters@sumrin.nl).

 

Vragen? Neem contact op met:

Moniek Peeters

Ik zoek iets anders

Volg ons op social media

We delen verhalen, foto's en video's over ons en ons werk.

Contactinfo

Neem contact met ons op

Vragen? Neem dan gerust contact met ons op.

Voor de verwerking van persoonsgegevens: zie onze privacyverklaring.
Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×