Concurrentie is gezond, maar concurrentie kan ook nadelige gevolgen hebben. Daarom zal een ondernemer soms de vestiging of uitbreiding van een concurrent willen tegen gaan. In het bestuursrecht kunnen uitsluitend belanghebbenden bezwaar maken en beroep instellen tegen besluiten van de overheid. Op 3 juni 2015 heeft de Afdeling geoordeeld over de vraag wanneer een bedrijf nu daadwerkelijk als concurrent moet worden gezien zodat dat bedrijf ook als belanghebbende in een bestuursrechtelijke procedure kan worden aangemerkt.
Concurrenten
Het betrof een geschil over een bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan maakte het mogelijk dat een tennis- en fitnesscomplex werd omgezet in een leisure center met wellnessvoorzieningen, lasershooting, horeca, bowling, feestzalen en een uitbreiding van het fitnesscenter. Een bedrijf dat op een afstand van ongeveer 11 km hemelsbreed van de in het bestemmingsplan voorziene uitbreiding was gelegen was bang dat het bestemmingsplan negatieve gevolgen had voor haar bedrijfsvoering. Het bedrijf dat op 11 km afstand was gelegen exploiteert binnen dezelfde gemeente ook een entertainmentbedrijf met onder meer bowling, lasershooting, gaming, bars, een partycentrum, funcooking en een restaurant.
De vraag was of het bedrijf als belanghebbende kon worden aangemerkt en dus mocht proceduren tegen het vastgestelde bestemmingsplan.
Toetsingskader concurrentiebelang
Ingevolge artikel 1:2 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder een belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen is onder meer degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit, belanghebbende. Dit geldt ongeacht de vraag welke rol het concurrentiebelang bij het nemen van het besluit inhoudelijk mag spelen. Teneinde als concurrent te kunnen worden aangemerkt, dient het bedrijf activiteiten te ontplooien in hetzelfde marktsegment en binnen hetzelfde verzorgingsgebied (zich tot dezelfde klantenkring richten). De reikwijdte van het verzorgingsgebied hangt af van de betrokken activiteit en kan zich onder omstandigheden over een groot gebied uitstrekken.
Beoordeling toetsingskader
De Afdeling gaat deze criteria vervolgens toepassen. In casu kwam de Afdeling tot de conclusie dat gelet op het concept van beide ondernemingen, dat met name is gericht op bezoekers in georganiseerd verband, het aannemelijk is dat het bestemmingsplan voorziet in een toevoeging van leisure- en horecavoorzieningen binnen het verzorgingsgebied van het reeds gevestigde bedrijf. Hierdoor is aldus de Afdeling niet uitgesloten dat de verwezenlijking van de in het bestemmingsplan opgenomen uitbreidingen de bedrijfsvoering van het reeds gevestigde bedrijf nadelig zal beïnvloeden en dat dit bedrijf hierdoor in haar vermogenspositie wordt geraakt. Gelet hierop oordeelde de Afdeling dat er sprake was van een concurrentiebelang en dus dat het bedrijf een rechtstreeks en eigen belang had bij het bestemmingsplan. De conclusie was dat het reeds gevestigde bedrijf als belanghebbende in de procedure kon worden aangemerkt.
Voor verdere vragen over dit onderwerp kunt u terecht bij Moniek Peeters van Sumrin advocaten (m.peeters@sumrin.nl).